zondag 22 november 2015

Shannon and the Clams + The Babe Rainbow + The Tubs + Wild Raccoon vs Grand Guru in Het Bos (Antwerpen) op 20.11.15

Met maar liefst drie voorprogramma's die genregewijs eerder weinig met elkaar te maken hebben en die elk voldoende tijd toebedeeld krijgen een volwaardige set op de planken te brengen, zou je de door Hotsjumenas georganiseerde en door Shannon and the Clams geheadlinede avond in Het Bos in wezen wel kunnen beschouwen als een soort mini-festival.


Als eerste brengt het individueel van een gitaar voorziene en achter een basdrum gezeten Franse duo Wild Raccoon vs Grand Guru een flinke dosis stoned overkomende, lofi garage ten berde. De twee opereren hoofdzakelijk in afwisseling en ondersteunen elkaar slechts hoogst minimaal. Waar laatstgenoemde eerder van het rammelend stompende type is, gaat Wild Raccoon onder andere door middel van een resem galmende effecten voor een meer psychedelische aanpak.

The Tubs laten vervolgens hun optreden duidelijk uiteenvallen in twee aaneensluitende stukken. Terwijl het eerste, op The Scabs-leest geschoeide, soulbluesy poprockgedeelte nog frivool en uiterst aanstekelijk voor de dag komt, valt de frontman zowel qua zang als qua gitaarspel wat door de mand in het eerder door Admiral Freebee beïnvloede, laatste deel. De gezapigere countryrock laat immers meer ruimte om vocaal en solerend uit te halen wat een gebrek aan toonvastheid en vloeiende inventiviteit bloot legt.

De door de drummer gezongen, technisch uiterst verfijnde, licht psychedelische poprock van The Babe Rainbow haalt hierna duidelijk de mosterd bij hippe vogels als Kurt Vile en The War On Drugs. Dat de Australiërs stilering hoog in het vaandel dragen, bewijst het centraal vooraan geplaatste groepslid dat muzikaal zo goed als helemaal overbodig is, en met zijn zorgvuldig getrimde baard en baret hoofdzakelijk een visuele functie te vervullen krijgt. Terwijl allerminst een originaliteitsprijs wordt betracht, levert het viertal een hoogstaande en sfeervolle prestatie af waarbij de jazzy invloeden hoe langer hoe nadrukkelijker de performance binnen sluipen.

Snedig openend met de retrosurf van 'The bog' uit recent album 'Gone by the dawn' zet hoofdact Shannon and the Clams helemaal in op jaren 50 en 60-oldiespop, inclusief glitterjasjes. Op een sporadisch nummer als 'The rat house' en de in vergelijking met the good old days iets harder doormeppende drummer na, blijven de dikwijls aangehaalde punkinvloeden, nagenoeg volledig achterwege. Het tekort aan vernieuwing en verrassende wendingen wordt door de hoge herkenbaarheidsfactor omgezet in een voordeel waar de aanwezigen wel pap van lusten.

Live staat singersongwriter Will Sprott de Californiërs bij op keyboards wat voor een perfect uitgebalanceerde sound zorgt. Na de tour van La Luz eerder dit najaar bleef Sprott, die toen als merchandiseman fungeerde, in gezelschap van Shana Cleveland in Europa om nog met hun bevriende labelgenoten rond te trekken. Dit leidt tot het leuke extraatje dat ook Cleveland enkele nummers lang deel uit komt maken van het met harmonieën goochelende achtergrondkoor.

Cody Blanchard komt op gitaar erg sterk uit de verf, en zowel zijn stemtimbre als dat van mede frontfiguur Shannon Shaw die moeiteloos in een authentieke rasp weet te schieten, leent zich perfect voor een onvervalste retrofeel, waardoor de zaal zo goed als van bij de eerste noten in vuur en vlam staat. Dit vindt uiteindelijk nog zijn culminatiepunt in een nogal voor de hand liggende cover van Del Shannons 'Runaway'. Shannon and the Clams presenteert zich met andere woorden als een band met een geweldig hoog entertainmentgehalte en als ideale afsluiter voor een naar nostalgie hongerend publiek.

vrijdag 20 november 2015

Le Butcherettes + Hollywoodfun Downstairs + The Drip Dry Man in Magasin 4 (Brussel) op 19.11.15

Hoewel ze tal van grootheden uit de muziekwereld tot hun fans kunnen rekenen, lijkt het grote publiek zijn weg nog niet helemaal gevonden te hebben naar Le Butcherettes. In Magasin 4 kon je je ervan gaan vergewissen dat alle lof die Teri Gender Bender & co van hun collega's reeds toegeworpen kregen, meer dan terecht is.



Wie zijn bluesrock liever vettig dan ultrastrak heeft, is bij zaalopwarmer The Drip Dry Man & The Beat Revolver aan het juiste adres. Het kwartet, gefront door een qua performance op de Mick Jagger-leest geschoeide zanger, levert een stevige set af met heel wat classic invloeden. Onder meer met een enkel door bas en handgeklap begeleid nummer nemen de Belgen geregeld wat gas terug en brengen ze afwisseling in de show.

Bij de Hollywoodfun Downstairs is vervolgens een centrale plaats weggelegd voor drummer Joe Wright. Zijn wat proggy, technisch erg vernuftige spel bepaalt onmiskenbaar de ziedende kadans van de door de Nieuw Zeelanders op de planken gebrachte furieuze noisepunk. De oerschreeuwen en door Sonic Youth-beïnvloede gitaarpartijen van Kurt Williams komen hierdoor niet helemaal tot hun recht, en ook de mogelijkheden tot dynamiek krijgen door de constant erg luide meppen op de vellen een serieuze inperking.

Zonder veel poespas klimmen Le Butcherettes even later vanuit het publiek het podium op. Aansluitend bij het artwork van hun nieuwe album 'A raw youth' verschijnt het trio helemaal in het rood uitgedost, waardoor het toch enige verrassing wekt dat wordt aangevat met het uit 'Cry is for the flies' geplukte duo 'Burn the scab' en 'Demon stuck in your eye'. Uiteindelijk krijgt de nieuwste plaat niet echt een voorkeursbehandeling in de opbouw, en wordt met onder meer 'I'm getting sick of you', 'Your weakness gives me life' en 'They fuck you over' zowat evenredig uit de drie op de teller staande langspelers geput.

Terwijl de uitmuntende ritmesectie een uur lang een dansbare groove aanhoudt, trekt frontvrouw Teri Gender Bender alle aandacht naar zich toe met haar typische, licht machinale, theatrale performance die volledig natuurlijk overkomt. Tegelijkertijd vindt de Mexicaanse nog tijd om te schipperen tussen gitaar en keyboards, en bewijst ze over een fenomenale stem te beschikken die in zowat alle mogelijk facetten uitblinkt gaande van toonvastheid over veelzijdigheid en emotionaliteit naar volume. Dit laatste zet ze enkele keren extra in de verf door een aantal nummers vocaal akoestisch, weg van de micro aan te vatten, en toch boven de elektrische gitaar uit te komen.

Waar een groot deel van het optreden in het teken staat van variatie met onder meer dreigende slepers, geflipte synthgedreven songs en enkele uiterst aanstekelijke deuntjes, wordt tegen het eind naar een climax toegewerkt met min of meer rechttoe rechtane, energieke punkrockers zoals 'Shave the pride'. Dit hoogtepunt vindt de band in een excellente liveversie van 'La uva' waarop je Iggy Pops gastvocalen allerminst mist, al krijgt deze punkgrootheid toch nog de eer de avond helemaal af te sluiten mits een van het album gehaalde sample.

In zijn geheel leverden Le Butcherettes een wervelende show af waarin massa's talent en uitstekende songschrijverij perfect gekoppeld werden aan intensiteit, bevlogen samenspel en een vleugje drama.

dinsdag 17 november 2015

Glockenwise – 'Heat': ongepolijste, toegankelijke garagerock

De derde langspeler van Glockenwise staat voor energieke, lofi garagerock met sterke wortels in de jaren 60. Binnen het genre weten de Portugezen echter voor heel wat variatie te zorgen. Zo vinden op 'Heat' instrumentals moeiteloos hun plaats naast poppy deuntjes, en worden korte, snedige nummers afgewisseld met langer uitgesponnen materiaal. Terwijl 'Time (is a drag)' nauw aansluit bij The Kinks die hun meer psychedelische kant laten zien, en 'Up to you' zich richting onvervalste modrock begeeft, krijg je op 'Tide' dan weer duidelijke invloeden te horen van de droge punkrock van No Age.


Het eerder ijle stemtimbre van frontman Nuno Rodrigues krijgt doorgaans een verhullend laagje effecten over zich heen, en de vocalen in zijn geheel komen in de geluidsmix sowieso op instrumentniveau te liggen. Niettemin zorgen de uiterst catchy zanglijnen voor een aanstekelijke popfeel. Waar de gedegen ritmesectie er constant de vaart in houdt, zorgen de krassende gitaren het meest voor body en werken de wat donker zweverige toetsen het totaalplaatje af.

Wie in is voor een potje ongepolijste en toch in hoge mate toegankelijke garagerock, is met andere woorden bij Glockenwise aan het juiste adres.

dinsdag 10 november 2015

Protomartyr & UNIK UBIK in Botanique (Brussel) op 09.11.15

Terwijl het zopas verschenen 'The agent intellect' Protomartyrs reeds enige tijd opgemerkte enorme potentieel nogmaals concretiseerde, blijkt hun faam hen vreemd genoeg vooralsnog niet in die mate vooruit de oceaan over gesneld te zijn om de rotonde van de Botanique helemaal uit te verkopen. Ook zijn de Amerikaanse postpunkers niet te beroerd om in ware diy-stijl zelf hun instrumenten het podium op te dragen en de promostand te bemannen. Wie kleinschaligheid, benaderbaarheid en authenticiteit hoog in het vaandel draagt, kreeg met andere woorden de kans de rijzende band uit Detroit in ideale omstandigheden aan het werk te zien.


Door overduidelijke freejazz invloeden te koppelen aan tribale grooves houdt zaalopwarmer UNIK UBIK zowat het midden tussen een experimentele rockgroep en een rootsy partyband. Het bonte gezelschap plaatst eenvoudige motiefjes in een serie aan- en afzwellende sequenties die in hun beste momenten zeker wel bezwerend en opzwepend over komen.

Het bier dat Protomartyr op de planken klaar zet om de show door te komen lijkt dan weer niet bedoeld om een feestje mee te bouwen, maar wijst eerder in de richting van mannen die drinken om te vergeten. Opener 'Cowards starve' zet alvast vastberaden de toon voor een avondje donker dreigende, bevlogen postpunk. Als na het hieropvolgende 'I forgive you' Scott Davidson zich met technische problemen opgezadeld ziet, springt het voorprogramma zonder verpinken ter hulp door hun basgitaar uit te lenen, waarna het optreden complexloos voortgezet wordt.

De soepele, veelzijdige en uitmuntende ritmesectie maakt het mogelijk dat de sound even vol klinkt als op plaat. Neem daar nog bij dat Greg Ahee wat weg heeft van Baudelaires 'L'albatros' die pas echt in zijn element is als hij zijn gitaar heeft omgegord, en dat het extra edgy randje live-energie onmiskenbaar aanwezig is, en je weet dat je getuige bent van een topprestatie van een geweldige band. Hier geheel mee in lijn brengt Joe Casey - het type dat nog een polshorloge draagt en zo weet dat er nog snel enkele nummers kunnen doorgejaagd worden voor de tijd erop zit - zijn tot de verbeelding sprekende poëzie gepassioneerd, gedreven en zonder theatraliteit.

Hoewel het viertal uitdrukkelijk gekomen is om hun laatste meesterwerk voor te stellen, wordt met onder andere 'Ain't so simple' en 'Scum, rise!' ook overvloedig geput uit 'Under color of official right' en halen zelfs een drietal nummers van debuut 'No passion all technique' de met twee toegiften afgekruide set. Geholpen door een uitgebreid arsenaal uitstekende songs doet Protomartyr zo hun immer groeiende reputatie alle eer aan. Wie tot de gelukkigen behoort een ticket op zak te hebben voor het uitverkochte Sonic City festival over een tiental dagen zal zich een bezoek als toeschouwer aan Casey & co allerminst beklagen.

vrijdag 6 november 2015

The Hacienda – 'The Hacienda': soulvolle Britpop

Dat de Italianen van The Hacienda naar Londen trokken om een ep in te blikken lijkt allerminst toevallig. Uit de lijzig snerende vocalen van frontman Alessandro Gianferrara spreekt immers een grote voorliefde voor Britpop in alle maten en gewichten. Samen met de soulvolle groove die ons vermoeden sterkt dat zowel de toetsenman als minstens de helft van de de ritmesectie een grote bewondering koestert voor Booker T & The M.G.'s, is het vooral dit gegeven dat de vijf nummers bij elkaar houdt.


Genregewijs tapt het plaatje voor het overige namelijk uit een aantal uiteenlopende vaatjes. Zo leunt opener 'Indian love' dicht aan bij de psychrock van Temples, drijft single 'North pole' op een snedige countryriff en sluit 'Too late' het album af als een wat clichématig, zwierig swingend elektrisch bluesnummer waarop het vijftal een laatste keer alles uit de kast haalt om zijn virtuoze kunnen qua techniciteit en dynamiek nog eens ten volle te etaleren.

Ondanks het veelvuldig opduiken van zweverige instrumentale uitweidingen, komt 'The Hacienda' in zijn geheel over als een frivool aanstekelijk werkstuk van een handvol goed op elkaar ingespeelde en erg onderlegde muzikanten.