dinsdag 24 april 2018

White Mystery – 'Hellion Blender': wat genekt door kwantitatieve doelstellingen


Helemaal volgens vooropgezet plan brengt White Mystery al voor het tiende opeenvolgende jaar op de officieuze cannabisdag een nieuwe release op de markt. De vraag of artistieke expressie zich idealiter in dergelijk arbeidsethos laat vangen stelt zich echter allengs luider. Instrumentbeheersing, samenspel en sound mogen er in al die jaren dan gestaag op vooruit gegaan zijn, als je ook inspiratie, bezieling en overtuigingskracht mee afweegt, blijkt in het totaalplaatje toch niet echt een constant stijgende lijn te zitten.


Op 'Hellion Blender' heeft het roodharige broer/zus-paar ternauwernood twintig minuten nodig om er tien songs door te jagen. Drie daarvan zijn dan nog spoken word expressies van Francis White. Terwijl 'Unlucky XIII' nog lichtjes bij hiphop aansluit, is 'Disco Ball' een onbegeleide declamatie en bevindt het afsluitende 'Part Deux' zich tussen beiden in. Ook al beschikt de drummer over een prima voordrachtstem, haalt de in de ik-vorm gebrachte associatieve beatpoëzie die onder meer populaire cultuur, religie, geschiedkunde, filosofie en enkele subculturele uitspattingen linkt aan persoonlijke impressies eigenlijk nauwelijks het niveau om op zichzelf overeind te blijven.

Neem daar nog bij dat 'White Mystery Tv' het soort vereenvoudigd punkrocknummer is waar enkel Shonen Knife zonder ironie mee wegkomt en dat bij 'Goody Two Shoes' (dat ook nog eens “remember” op “September” laat rijmen) aan de frasering te weinig werd gesleuteld om ongekunsteld in het metrum te passen, en de spoeling wordt wel heel erg dun. Wat overblijft zijn dan een handvol helder geproducete, even vlot in het oor liggende als volatiele, strak stompende garagepunksongs. Frontvrouw Alex zingt hierop naar goede gewoonte soepel, krachtig en helder, gaat beheerst om met distortion en weet zelfs enkele keren te verrassen met een welgemikt streepje wah-wah. Dit terwijl Frances alles aandrijft met een strak pompende kadans.

Met 'Hellion Blender' haalde White Mystery de bij de oprichting opgestelde doelstellingen. Toch lijkt het duo nog niet van plan er het bijltje bij neer te leggen. Vermits het album echter niet tot hun beste werk behoort, is het misschien een beter idee voor het volgende decennium niet langer kwantitatieve objectieven te stellen, en resoluut voor kwaliteit te gaan.

https://www.facebook.com/Over-from-underground-1466055173714208/


vrijdag 13 april 2018

Trapper Schoepp in Café De Zwerver (Leffinge) op 12.04.18


Twee jaar na zijn rol als voorprogramma van Jesse Malin keerde Trapper Schoepp terug naar Leffinge. Zorgde een lokale kruidenier vorige keer nog voor enige opschudding, was Café De Zwerver de jeugdige singersongwriter indertijd al gunstig gezind, en ditmaal is dat niet anders.


Nadat DJ Willie met een selecte keur uit het beste dat folk, blues, country en aanverwanten in de loop der jaren hebben opgeleverd, het pand op de juiste temperatuur heeft gebracht, kiest Schoepp, geruggensteund door een driekoppige band, in een aardig gevulde zaal die grotendeels niet heel vertrouwd overkomt met 's mans oeuvre, voor een erg directe aanpak met een overdaad aan podiumcapriolen, een uitgebreide interactie met het publiek en heel wat covers. Zo vuurt het combo uit Wisconsin, in een standaard rockbezetting, met 'Freight Train' van Sister Double Happiness meteen een meezinger van formaat het café in.

Na een op hetzelfde elan voortgezette, energieke, up-tempo start met onder meer 'Pins and Needles' uit debuut 'Run Engine Run' en 'Welcome to Bay Beach' uit de meest recente ep, is ergens halverwege de set het moment aangebroken voor enkele ballades die volledig prijsgeven wat een geweldige songwriter in Schoepp schuilt. Nummers als 'Ogallala', 'Tilt-a-Whirl' en 'The Scat', waarvoor Trapper zijn elektrische gitaar voor een akoestisch exemplaar verruilt, krijgen de tijd en ruimte zich in al hun schoonheid te ontplooien.

Niet alleen in zijn songs toont Schoepp zich een geboren verteller, maar evenzeer in zijn dikwijls goed gestoffeerde, telkens boeiend gehouden bindteksten. Op die manier kom je bijvoorbeeld te weten dat 'On Wisconsin' ondertussen officieel een samenwerking tussen Schoepp en Bob Dylan mag genoemd worden. In aanloop naar de dynamische finale die haar eindpunt vindt in het spitante 'Mono, Pt. 2' krijgt niet alleen een herneming van een Dylannummer haar plaats, maar komen ook Neil Young, Elvis en Bob Seger aan bod. Enkel geflankeerd door broer Tanner besluit Trapper vervolgens na ruim 75 minuten het uitermate onderhoudende optreden bissend met een breekbare versie van 'Bye Bye Love' (Everly Brothers).

Schoepp en de zijnen brachten aldus een show met een hoog entertainmentsgehalte, die helemaal af was. Het kwartet kan zich overigens zeker en vast nog wat meer vertrouwen op de solide overtuigingskracht van het eigen materiaal verloorloven.

Dit weekend kan je Trapper Schoepp (gratis) aan het werk zien in Eindhoven (De Rozenknop, 14.04) en Weert (De Bosuil, 15.04).



maandag 9 april 2018

Slow Bear en Granola Import in Café Libertad (Leuven) op 08.04.18


Zoals ieder voorjaar biedt Café Libertad in de Leuvense Munststraat ook in 2018 een reeks interessante zondagavondconcerten aan. Dit keer kwamen het lokale Slow Bear en de Mechelse singersongwriter Granola Import aan bod.

Granola Import vat de avond uitstekend aan met een beknopte set waarbij hij zijn diepe vocalen enkel begeleidt met accordeon. Waar deze opstelling de feel vaak richting zeemansliederen trekt, weet hij dit gegeven echter met een indringende, artistieke doorleefdheid te doorweven zodat het geheel eerder een Kurt Weil-achtige inslag krijgt.


Ook al bracht Slow Bear slechts enkele maanden geleden pas een nieuwe plaat op de markt, grijpt hij de gelegenheid reeds aan recent geschreven materiaal te testen op een livepubliek. Openen doet de Leuvenaar weliswaar met de straightforwarde, van een catchy mondharmonicapartij voorziene folk van albumafsluiter 'Quarter of a Story', maar hierna komen meteen enkele kakelverse songs aan de beurt die met hun ritme-, dynamiek- en stemtimbrewisselingen merkelijk grilliger van structuur zijn.

Geleidelijk aan kruipt het optreden op die manier volledig onder de huid, en word je zonder het goed en wel te beseffen helemaal in de sfeer gezogen. Het up-tempo openingdsduo van 'Fucking Off' brengt vervolgens de vaart in de show waarna de hypnotizerende meestamper 'Hippie Hustle' moeiteloos voor een boost in de dynamiek zorgt. Voor het laatste op akoestische gitaar gebrachte nummer vraagt Slow Bear de bassist waar hij meer dan een decennium geleden mee in Grant Moff Tarkin zat, en openingsact Granola Import (met trekharmonica) het podium op. Wat volgt is een heupwiegende ballade die zowel emotie en sterke songschrijverij als zichtbaar spelplezier herbergt.

Voor het beklijvende 'Pale Bird Blues' wordt dan de elektrische gitaar omgegord. Met enorm veel feeling de snaren beroerend, legt de man, terug in zijn eentje het podium bevolkend, zonder efffectpedalen een krachtige, directe, sound neer. 'Spirit Broken (I Fixed It)', waar de gitaarpartijen zich af- en aanzwellend rond een pianosample weven en dat in zijn fade out telkens een verschillend, kort stukje cover incorporeert, eindigt dit keer met een streepje 'I'm Not Like Everybody Else' van The Kinks wat erg toepasselijk overkomt bij deze songwriter die consequent zijn eigen koers vaart. Single 'Normandy and Me', waar Granola Import nog een keer met zijn lage vocalen voor ondersteuning zorgt, vormt tenslotte een prima sluitstuk op een muzikaal erg interessante avond voor al wie open stond zich met lak aan normen en conventies te laten onderdompelen in de wereld van Slow Bear.

https://www.facebook.com/Over-from-underground-1466055173714208/


donderdag 5 april 2018

The Breeders – 'All Nerve': intuïtief, organisch en oprecht


Eerst even een flashback: In volle 'Nevermind'-nasleep vraagt Kurt Cobain zich middenin een interview in een MTV-studio luidop en wat geagiteerd af wie verantwoordelijk is voor het storende lawaai op de aanpalende gang. Als een medewerker na een korte check komt melden dat het om Kim Deal gaat, smelt niet alleen zijn ergernis zichbaar weg als sneeuw voor de zon en wordt alles met een glimlach zo gelaten, maar krijgt Cobain tevens voor even zelfs een guitige twinkeling in de ogen. Deze situatie geeft symbolisch aan hoe Deal in de jaren 90 een hele generatie moeiteloos had ontwapend.


Haar innemende, no-nonsense persoonlijkheid en haar onconventionele, catchy, op maat van een naar authenticiteit snakkende generatie gesneden songschrijverij maakte dat de ze in het post-Pixies tijdperk de door media en fans gevoerde strijd met de wat norsig overkomende Frank Black volledig in haar voordeel beslechtte. Niets uit Blacks solo-werk zou daarenboven ooit op zoveel airplay kunnen rekenen als The Breeders-singles 'Cannonball', 'Divine Hammer' en 'Saints'.

De tijdsgeest en het muzieklandschap mogen ondertussen duchtig veranderd zijn, The Breeders, die vijfentwintig jaar na succesalbum 'Last Splash' voor het eerst met dezelfde bezetting richting studio trokken, werken nog steeds volgens hetzelfde principe. Tegenover de meeste andere platen verhoudt 'All Nerve' zich dan ook als een powerpointpresentatie ten opzichte van een gedegen uiteenzetting tussen pot en pint. Nummers beginnen vaak in medias res, ontplooien zich intuïtief en drijven op een bochtige, natuurlijke groove.

Net als het geval is voor zus Kelley, die (op 'Howl at the Summit' eenmalig geassisteerd door Courtney Barnett) kwistig backings rond de lead weeft, sijpelt Kims aimabelheid helemaal door in haar warme, lichtjes hese vocalen. Dit staat in schril contrast met de kille, Britse tongval van basssiste Josephine Wiggs die de hoofdpartij van 'MetaGoth' voor haar rekening neemt en zo voor het meest opvallende nummer op de plaat zorgt. In het dynamische geheel dat de langspeler is, overheerst immers de complexloze toon.

'All Nerve' zal geen aardschokken in de muziekwereld veroorzaken en zal hoogstwaarschijnlijk zelden de programmatie van de meeste radiozenders halen, maar weerspiegelt wel perfect de relaxte, oprechte manier waarop de Deal-zussen altijd met muziek zijn omgegaan.

https://www.facebook.com/Over-from-underground-1466055173714208/


maandag 2 april 2018

Interview Trapper Schoepp: “Micro verhaaltjes over macro thema's.”


Als piepjonge singer-songwriter uit Wisconsin trok Trapper Schoepp, geflankeerd door begeleidingsband The Shades, enkele jaren terug met debuut 'Run Engine Run' al snel de aandacht van heel wat americana-grootheden zoals The Jayhawks en The Wallflowers, die hem meteen inschakelden als openingsact. Leverde dit een gestaag groeiende populariteit op in zijn thuisland, is – een lp en enkele ep's later – het moment nu aangebroken ook in Europa voet aan de grond trachten te krijgen. Zowat exact twee jaar geleden dook de erg getalenteerde Amerikaan een eerste keer solo en akoestisch op in onze contreien, toen Jesse Malin hem op sleeptouw nam. Binnenkort steekt hij met full band de oceaan over voor een tour die hem naar Italië, Duitsland, Nederland, België en Zweden brengt; een ideaal moment m.a.w. om Schoepp eens te polsen naar verwachtingen, voorbije ervaringen en een huidige stand van zaken.


Hoe heb je die eerste optredens op Europese bodem indertijd beleefd?
Schoepp: Het was een stormachtige trip met Jesse als kapitein van het piratenschip. Elke keer we ergens aanmeerden, gebeurde wel iets interessants. Zo kwam ik in een kleine Belgische gemeente blijkbaar verdacht over op een cassière van een supermarkt die prompt de politie belde. Terwijl ik, me daar volledig niet van bewust, een hele dag wat ronddwaalde in de omgeving, werd een lokale klopjacht gehouden op “de jongeman met de rode pet”- ik dus. Dit kreeg ik echter allemaal pas te horen toen ik terug bij onze – inmiddels grondig doorzochte – tourbus kwam. In Spanje zetten de authoriteiten ons dan weer in het midden van de nacht aan de kant van de weg vanwege een probleem met een veiligheidsgordel. We kregen onze paspoorten pas terug, als we duizend dollar betaalden. Los van zulke zaken was het publiek iedere keer geweldig!

Voel je deze keer een ander soort druk nu je de tour headlinet?
Schoepp: Onderweg moet je natuurlijk altijd een beetje zen zien te blijven of je wordt helemaal gek. Eigenlijk bekijk ik het gewoon dag per dag. Elk concert is toch altijd anders.

Na doorbraakalbum 'Run Engine Run' zijn The Shades uit de groepsnaam verdwenen, en voerde je – met jouw broer Tanner (bas) als enige constante- heel wat personeelswissels door. Heb je ondertussen terug een vaste band rond je verzameld of vat je elk nieuw project aan met andere muzikanten?
Schoepp: The Shades zijn niet echt ontmanteld, maar in dit digitale tijdperk leek het ons makkelijker mij naar voor te schuiven als solo-artiest die af en toe met een groep opdaagt, vooral omdat ik geregeld in verschillende constellaties en lineups toer, wat wel verwarrend over kan komen. Ik houd er overigens erg van om met pickup bands te spelen. Voor mijn generatie is dat een beetje een vergeten kunst. Terwijl ik enorm veel plezier kan beleven aan de spontaniteit van dit gegeven, vind ik een strakke eenheid uiteraard ook geweldig. Dit keer zullen we als kwartet komen met Michael Stewart op drums en Matt Smith op elektrische en slide gitaar.

Hebben die veranderingen de koerswijziging op 'Rangers and Valentines' in de hand gewerkt? Terwijl je nog steeds sterke invloeden van traditionele Amerikaanse genres zoals folk, country en blues blijft behouden, lijkt de originele indierockvibe wat verloren gegaan.
Schoepp: Volgens mij is het vooral de hand van producer Brendan Benson die verantwoordelijk is voor de grootse, wat bombastische feel van de plaat.

Eén van je grote troeven is je prachtige, emotioneel expressieve stem. Zijn er hedendaagse zangers/zangeressen waar je zelf van onder de indruk bent?
Schoepp: Christopher The Conquered! Hij doet weliswaar aan vocale gymnastiek, maar op een dusdanige manier dat het heel intiem aanvoelt. Verder ben ik dol de wijze waarop de First Aid Kit-zussen samen zingen. Het is een moderne uitvoering van een ouderwetse, intrafamiliale zangtraditie. En ook naar Ezra Furman luister ik heel veel.

Zou je, op basis van zijn backingwerk en de paar keer dat hij bij jullie de lead neemt, trouwens kunnen stellen dat Tanner, louter op technisch vlak dan, minstens even goed zingt als jij?
Schoepp: Dat is helemaal waar! Op de middelbare school zat hij in een vocaal jazz ensemble waar ik ook bij solliciteerde, maar niet voor weerhouden werd.

Heb je concrete (muzikale) ambities of laat je alles liefst gewoon op je afkomen?
Schoepp: Vast en zeker het tweede. Ik zie wel waar de wind me brengt.

Tekstgewijs slaag je er telkens in een kleine plot, interpretatie of situatie te vertalen naar een tijdloos idee of gevoel waar veel mensen zich betrokken bij kunnen voelen. Werk je daar bewust naartoe?
Schoepp: Als songschrijver houd ik er een sterke “show, don’t tell”-attitude op na. Op die manier kan ik toch ook nog mijn mening ventileren over hedendaagse hete hangijzers. Als je alles bij elkaar neemt is 'Ballad of Olof Johnson' bijvoorbeeld een verhaal over immigratie, en ik schreef ook nummers die mijn positie tegenover de oorlog in Irak, wapengeweld en recent nog de Me Too beweging duidelijk maken. De beste omschrijving van het hele proces is dat ik micro verhaaltjes over macro onderwerpen schrijf. Het is soms een gewaagde evenwichtsoefening, maar dat is mijn uitgangspunt.

Als een soort moderne troubadour komt dit alles mooi samen op 'Bay Beach Amusement Park'. Deze ep is sterk historisch en regionaal verankerd, en toch slaag je erin de thema's naar een universeel level te brengen. Vanwaar kwam het idee?
Schoepp: De kiem ontsproot tijdens een ritje op de Zippin Pippin, de achtbaan waar Elvis een dikke week voor zijn dood uren in door bracht. Ik schreef er een nummer over dat opgehangen was aan het klikklakkende geluid van het toestel. Hoe vaker ik hierna het park bezocht, hoe meer elke attractie een muzikale ruimte creëerde in mijn geest. Al bij al zijn pretparken echt wel muzikale plaatsen, en dat merk je indien je er eens bij gaat zitten en gewoon luistert. De songs bevatten natuurlijk ook allemaal een metaforisch niveau. Zo gaat 'Ferris Wheel', een nogal surreële vertelling over twee jongens die vast komen te zitten in het reuzenrad, uiteindelijk over het Stockholm syndroom. En de lyrics van 'Bumper Cars' vonden hun oorsprong in de gigantische botsing van ideeën in de aanloop naar de Amerikaanse verkiezingen van 2016.

In het eerder genoemde 'Ballad of Olof Johnson' geef je aan van Zweedse voorvaderen af te stammen. Heb je ook weet van andere Europese familiewortels?
Schoepp: Nog niet, maar we zullen binnenkort in Zweden eens wat navraag doen!

Zit er, tenslotte, nieuw werk in de pijplijn?
Schoepp: We hebben net twee weken studiotijd achter de rug met Pat Sansone van Wilco en Autumn Defense. Ik ben heel trots op wat we daar gepresteerd hebben. Hou het in de gaten, zou ik zeggen!

Uiteraard!

Trapper Schoepp live aan het werk zien kan binnenkort onder meer in Leffinge (Café De Zwerver, 12.04), Eindhoven (De Rozenknop, 14.04) en Weert (Muziekcentrum De Bosuil, 15.04).